Niet alle honing is hetzelfde. Binnen de wereld van honing maken we onderscheid tussen monoflorale en multiflorale honing. Dit verschil wordt bepaald door de herkomst van de nectar die de bijen verzamelen. Bij monoflorale honing komt de nectar hoofdzakelijk van één specifieke plantensoort, zoals de Manuka- of Kanuka-boom in Nieuw-Zeeland. Bij multiflorale honing verzamelen de bijen nectar van meerdere bloemen en planten, wat leidt tot een gevarieerde maar minder consistente samenstelling.
Dit onderscheid is van groot belang: het bepaalt niet alleen de smaak en kleur van de honing, maar ook de chemische samenstelling, het aroma en de consistentie. Voor consumenten die op zoek zijn naar specifieke kenmerken of herkomst, speelt dit verschil een centrale rol.
Hoe stelt de MPI het onderscheid vast?
In Nieuw-Zeeland hanteert het Ministry for Primary Industries (MPI) een wetenschappelijke definitie voor Manuka honing. Om een honing als monoflorale Manuka te classificeren, moet deze gelijktijdig voldoen aan vijf criteria:
- Vier chemische markers (moeten aanwezig zijn boven vastgestelde drempelwaarden):
- 3-fenylmelkzuur (3-Phenyllactic acid)
- 2-methoxyacetofenon (2-Methoxyacetophenone)
- 2-methoxybenzoëzuur (2-Methoxybenzoic acid)
- 4-hydroxyfenylmelkzuur (4-Hydroxyphenyllactic acid)
- DNA-marker: aantoonbare aanwezigheid van Leptospermum scoparium (Manuka) pollen-DNA.
Let op: MGO (Methylglyoxal) is een belangrijke kwaliteits- en productkenmerk-marker, maar geen verplicht MPI-criterium voor de mono/multi-classificatie. Multiflorale Manuka honing bevat wel Manuka-nectar, maar voldoet niet aan alle vijf MPI-criteria of haalt de drempelwaarden niet.
Deze benadering geeft consumenten zekerheid over authenticiteit, botanische herkomst en de consistentie van wat in de pot zit.
Monoflorale vs. Multiflorale Manuka – kernverschillen
Aspect | Monoflorale Manuka | Multiflorale Manuka |
---|---|---|
Botanische herkomst | Nectar hoofdzakelijk van Leptospermum scoparium | Mix van Manuka + andere bloemen/planten |
MPI-criteria | Voldoet aan 4 chemische markers + DNA-marker (alle vijf verplicht) | Voldoet niet aan alle vijf criteria / drempels |
Smaak & aroma | Meer consistent en herkenbaar profiel | Variabel per seizoen/omgeving |
Chemische samenstelling | Meer uniform; markers op niveau | Meer spreiding; markers lager/variabel |
Kwaliteitslabeling | Kan MGO-gradaties dragen (bijv. MGO 100+ t/m 1500+) | Meestal lagere MGO-waarden; geen mono-claim |
Waarom monoflorale honing vaak consistenter is
Omdat de nectarbron geconcentreerd is op één plantensoort, zijn kleur, smaak en aroma bij monoflorale honing doorgaans reproduceerbaarder. Bij multiflorale honing wisselt de samenstelling sterker per drachtgebied en seizoen.